Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Barrabandparkiet (Polytelis swainsonii)

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Barrabandparkiet

De Barraband parkiet of Polytelis swainsonii, zoals zijn wetenschappelijke naam luidt, behoort zeker tot één van de mooiste Australische parkieten. Vooral de kenmerkende gele kop van de man die scherp wordt afgescheiden door een scharlakenrode band maakt deze vogel tot een plaatje in elke volière. De geslachtsnaam Polytelis dat “prachtig” betekent, is dan ook met recht gekozen voor deze wonderschone vogels.

Geschiedenis
De Barraband parkiet werd voor het eerst ontdekt in 1826. De vogels werden aan de oevers van de Murrumbidgee rivier in Nieuw Zuid Wales opgemerkt door de leden van een expeditie. Eénenveertig jaar later in 1867 werden de eerste Barraband parkieten in Europa ingevoerd. De eerste kweekresultaten met de Barraband parkiet werden behaald in 1881.

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 

 

 

Verspreidingsgebied
De Barraband parkiet kwam oorspronkelijk voor in Nieuw Zuid Wales, Victoria en Zuid-Australië. In de loop van de tijd is hun aantal echter drastisch gedaald. Heden ten dage schijnen ze alleen nog voor te komen in een beperkt gebied rond de Murray rivier op de grens van Victoria en Nieuw Zuid Wales. Rondom deze rivier leven ze op open graslanden waarin verspreid bomen en struikgewas voor komen. In dit gebied kunnen de vogels in kleine maar ook wel in grote groepen worden waargenomen. Grotere groepen bestaan veelal uit zowel volwassen als jonge vogels. Barraband parkieten voeden zich in hoofdzaak met gras- en onkruidzaden, knoppen en bloesems van bomen en struiken alsmede vruchten, bessen en noten.
In hun natuurlijke leefomgeving broeden ze van september tot december. Meestal broeden ze in hooggelegen nestholten van eucalyptusbomen.

Geslachtsverschil
Man en pop zijn gemakkelijk van elkaar te onderscheiden omdat er een duidelijk uiterlijk verschil bestaat. Dit verschil zit hem voornamelijk in de kleuren van de kop. Terwijl de kop van de man overwegend geel gekleurd is met een, ter hoogte van de keel, scharlakenrode band is de kop van de pop overwegend groen tot blauwgroen gekleurd. Andere verschillen tussen man en pop zijn het voorkomen van rode veertjes aan de dijen van de pop en het verschil in ogen. De man heeft een oranje-gele iris terwijl deze bij de pop bruin is.

Eigen kweekervaringen
In het voorjaar van 2000 kwam ik via een bevriende vogelkweker in het bezit van een stel jonge Barraband parkieten. Hoewel hij in eerste instantie zelf met de vogels had willen kweken verkocht hij, door ruimtegebrek, deze vogels aan mij. Beide vogels waren fors gebouwd hetgeen mij, als (postuur)kweker van 'engelse' grasparkieten zeer aansprak.
Beide vogels werden gehuisvest in één van de 10 vluchten van mijn volière.
Beide vogels konden het prima vinden in hun nieuwe onderkomen van 3.00 m. lang, 1.00 m. breed, 2.00 m. hoog en aangrenzend nachthok van 0.85 m. hoog, 1.10 m. breed en 0.75 m. diep.      
In maart 2000 kregen ze van mij een broedblok met een afmeting van 25 x 25 x 52 (lxbxh) met een invlieggat van 6 cm..
Op 17 april van dat jaar zag ik de man voor het eerst de pop voeren en een maand later op 15 mei zag ik beide vogels voor het eerst paren. Naar mate de tijd vorderde werden de paringen steeds veelvuldiger totdat op 5 juni het 1e  ei in het nestblok lag.
Toen ik op 9 juni nestcontrole uitvoerde zag ik tot mijn teleurstelling helemaal geen eieren in het nestblok meer liggen. Nader onderzoek wees echter uit dat het 1e ei 'verstopt' lag onder de dikke laag turfmolm in het blok. Ik besloot om het ei te laten liggen en een groot deel van de turfmolm uit het nestblok te halen. Ik liet ongeveer een laag van 3 cm. liggen. Waarom de pop met leggen was gestopt was en blijft voor mij een raadsel. Misschien dat de oorzaak gezocht moet worden in het feit dat het hier haar eerste legsel betrof.
Op 13 juni, 8 dagen na het leggen van het 1e ei, viel het me op dat de pop zodra ik ook maar in de buurt van de volière kwam direct in het nestblok dook. Ik kreeg goede hoop dat ze opnieuw was begonnen met leggen. Toen ik op 14 juni nestcontrole uitvoerde werd dit vermoeden bevestigd, er lagen 3 eitjes in het nestblok. Vanaf deze tijd kwam de pop nog maar  zelden uit het nestblok. Toen ik op 18 juni opnieuw nestcontrole uitvoerde bleken er 4 eitjes te liggen waarvan er in ieder geval 1 bevrucht was!  Omdat de pop bij nestcontrole nogal wild van de eitjes ging besloot ik de eerste tijd geen nestcontrole meer uit te voeren. Pas op 26 juni durfde ik het aan om de overige eitjes te schouwen. Alle eitjes bleken bevrucht.
Op 6 juli voerde ik opnieuw nestcontrole uit omdat ik veronderstelde dat er jongen moesten liggen. Er bleken 2 van de 4 eitjes te zijn uitgekomen maar tot mijn grote teleurstelling bleken de pas uitgekomen jongen dood in het nestblok te liggen. De andere 2 eitjes kwamen om de dag uit maar ook deze jongen bleken helaas niet levensvatbaar.
Een vraag die me vanaf dat moment niet meer met rust liet was: 'Waarom was geen van de jongen levensvatbaar?'. Ik weet niet waarom, maar op zekere dag kreeg ik ineens de ingeving: 'het zal toch geen familie van elkaar zijn?' Tot aan dat moment had ik nog nooit de ringen van beide vogels gecontroleerd. Mijn vermoeden werd bij het uitvangen van de vogels al snel bewaarheid. Beide vogels droegen hetzelfde kweeknummer, waren van hetzelfde jaar (1999) en beide nummers volgden op elkaar. Het kon dus niet missen, beide vogels waren broer en zus.  
Wie kon ik dit kwalijk nemen? De (bevriende) kweker waar ik de vogels van had gekocht kon ik niets kwalijk nemen. Hij had beide vogels als onverwant stel gekocht en de vogels ter goede trouw aan mij doorverkocht.
U zult begrijpen dat ik van bovenstaande veel geleerd heb. Ik kan dan ook niet anders dan aan iedere vogelliefhebber adviseren om bij aanschaf van een broedstel  altijd de ringnummers van de vogels te controleren!
Vanaf dat moment was het voor mij zaak om één van beide vogels om te ruilen teneinde een onverwant broedstel samen te stellen. Gelukkig bleek een kweker in Zuidlaren bereid zijn Barraband man te ruilen tegen die van mij. De ruil vond plaats in oktober van 2000.
Het omparen van de man verliep allesbehalve gladjes. In het begin hadden beide vogels alleen maar ruzie en zaten ze meestal op verschillende zitstokken in de vlucht. Pas zo rond februari 2001 zaten beide vogels ook regelmatig op dezelfde zitstok in de volière. Vanaf deze tijd kende de verhouding tussen beide vogels pieken en dalen. Dan weer zochten beide vogels toenadering tot elkaar dan weer hadden ze de grootste ruzie. Mijn hoop op een succesvol broedseizoen kende min of meer hetzelfde verloop, dan weer had ik hoop en dan weer was er grote wanhoop!
Op 22 april zag ik voor het eerst dat de man de pop voerde. Hierna volgde een periode waarin de pop de gehele dag door bedelde om voedsel bij de man. In tegenstelling tot de eerste man, die haar geduldig de hele dag door voerde, voerde deze man de pop maar mondjesmaat. Wekenlang bleef de pop haar rauw, krassend bedelgeluid ten gehore brengen. Steeds wanneer de man haar wel even voerde ging ze daarop in paarhouding zitten. De man schonk hier echter vrijwel geen aandacht aan. Hij was dan ook duidelijk nog niet broedrijp.
Op 5 mei nam ik voor het eerst een (kortdurende) poging tot paren waar. Het duurde nog tot 1 juni alvorens ik (eindelijk) een langdurige paring kon waarnemen. Het paren tussen beide vogels is trouwens een prachtig ritueel die als volgt in zijn werk gaat.
Alvorens het tot een paring komt zit de pop minutenlang in paarhouding op een zitstok met de man naast zich. De man vliegt gedurende deze minuten regelmatig weg om vervolgens weer snel (naast haar) terug te keren. Gedurende de tijd dat de pop de paarhouding aanneemt produceert ze voortdurend bedelgeluiden. Op een gegeven moment klimt de man op de rug van de pop om er vervolgens weer snel af te springen. Nadat dit zich enige malen heeft herhaald volgt de feitelijke paring tussen beide vogels. De duur van de paring bedraagt ongeveer 2 minuten. Nadat de paring heeft plaatsgevonden blijft de man nog ongeveer 30 seconden hoog op de poten (alsof hij zich uitstrekt) en met opgerichte staart zitten. Het ritueel wordt vervolgens afgesloten met het voeren van de pop door de man.  
Vanaf 11 juni verbleef de pop langdurig in het nestblok en toen ik de volgende dag het nestblok inspecteerde bleek het 1e ei te zijn gelegd. In totaal werden er 4 eieren door de pop gelegd. Het leggen van de eieren gebeurt net als bij bijna alle kromsnavels om de dag. Op 24 juni bleek bij het schouwen van de eieren dat ze allemaal bevrucht waren. Op 5 juli, 23 dagen nadat het 1e ei gelegd was, lagen er 2 jongen in het nestblok. Op 6 en 8 juli gevolgd door het 3e en 4e jong.
Bij alle nestcontroles die ik hierna uitvoerde viel het me op dat de jongen vaak met een (barstensvolle) krop in het nestblok lagen.
Na 7 dagen werden de beide eerste jongen geringd, 2 dagen later schoof ik bij het 3e en 4e jong een 6 mm. ring om de poot.
De jongen groeiden voorspoedig en op 13 augustus, 39 dagen na het uitkomen, vloog het 1e jong uit, enkele dagen later gevolgd door nummer 2, 3 en 4.
Opvallend vond ik het dat de jongen nadat ze uitgevlogen waren alleen nog door de man werden gevoerd. De jongen bedelden trouwens ook nooit bij de pop om voedsel maar altijd bij de man. Op het moment dat ik dit artikel schrijf is het 25 dagen na het uitvliegen van het eerste jong en dagelijks is het nog steeds een behoorlijk kabaal als ze door de man gevoerd worden. Een prachtig gezicht 4 van die mooie grote Barraband jongen die allemaal tegelijk gevoerd willen worden door de man. Inmiddels eten de jongen ook zelf al behoorlijk van het aangeboden voedsel. Wat dat betreft staan ze op de rand van zelfstandigheid.
Alle jongen lijken op de pop. Tussen de jongen onderling is uiterlijk vrijwel geen verschil waar te nemen of het moet al het blauw in het masker zijn dat bij 2 van de 4 jongen iets intensiever lijkt.
Wat betreft de geslachten van de jongen zal ik geduld moeten hebben. Over het algemeen duurt het ongeveer een jaar alvorens de mannen van de poppen zijn te onderscheiden.

De voeding
De voeding van mijn Barraband parkieten bestaat uit een zaadmengsel voor grote parkieten van  'van Himbergen'.
Naast dit zaadmengsel krijgen de vogels elke dag een mengsel van kiemzaad en eivoer. De verhouding tussen het zaad en kiemzaad/eivoer-mengsel is 1 op 1. Twee keer per week meng ik , ondanks dat de vogels er ook vrij over kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit door het  kiemzaad.
Natuurlijk krijgen de vogels ook regelmatig fruit en groenvoer. Ook verstrek ik 2 keer per week een snee witbrood. Vooral als er jongen zijn eten ze hier graag van.
De vogels, ook de jongen, doen het op deze voeding prima. Oh ja, regelmatig ga ik in de zomer op zoek naar (onbespoten) gras- en onkruidzaden. Deze worden met een heggenschaar geknipt en in grote bossen  neergehangen in de volière. Het is een genot om te zien hoeveel plezier je hier de vogels mee doet.


A. van Kooten.

 

Verwante links

Bergparkiet
Prinses van Walesparkiet
 

Disclaimer

Home

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten