Herkomst en leefwijze
C.
auriceps
heeft zijn verspreidingsgebied op het Zuid- en Noordeiland van
Nieuw-Zeeland, de Aucklandeilanden Three Kings, Little Barrier, Kapiti
en Stewart.
Ze bewonen de kuststreken. Hier houden ze zich vooral op in met pollen
begroeid grasland. Buiten de broedperiode leven ze veelal op zichzelf,
paarsgewijs of in kleine groepjes tot vijf vogels. Op de eilanden voeden
ze zich in hoofdzaak met allerlei (gras)zaden en bessen maar ook met
dierlijk voedsel als (vlees)resten van dode pinguïns en andere vogels.
Voeding
Als
basisvoeding kan aan de vogels een zaadmengsel voor grasparkieten worden
gegeven. Hiernaast verdient het aanbeveling de vogels elke dag een
mengsel van kiemzaad en eivoer te verstrekken in de verhouding van 1:1.
In de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de
beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Het eiwitpercentage van het
krachtvoer moet dan ongeveer op 20% liggen. Omdat de meeste commerciële
eivoeders dit eiwitgehalte niet halen, is het verstandig dit aan te
vullen. Eén van de mogelijkheden hiervoor is een eetlepel melkpoeder toe
te voegen aan een kilo eivoer. Ook kunnen aan de vogels dagelijks enkele
meelwormen gegeven worden, ongeveer twee per vogel. Verder is het aan te
bevelen meerdere keren per week fruit (appel, peer e.d.) en diverse
soorten groente te verstrekken. Scherpe maagkiezel, oesterschelpengrit
en sepia(schelpen) moeten altijd ter beschikking staan.
Huisvesting
Het houden van kakariki´s geeft over het algemeen geen problemen in ons
land. Ze zijn als winterhard te beschouwen. Volières waarin kakariki´s
worden ondergebracht moeten wel voorzien zijn een goed afgesloten en
droog nachtverblijf. Het zijn zeer actieve en beweeglijke vogels. De
buitenvolière dient daarom niet te klein te zijn. Een lengte van 3 á 4 m
en een breedte van 1 m is zeker aan te bevelen. Zelf houd ik de vogels
in buitenvolières van 5 m lang en 1 m breed. Een goede afmeting voor
het nachtverblijf is
1,5 m lang, 1 m breed en 2 m hoog. Vanwege onderlinge ruzies,
met name in het broedseizoen, is het raadzaam de vogels paarsgewijs in
aparte rennen te huisvesten
Kakariki´s zijn zeer behendige vliegers en in het algemeen vliegensvlug.
Een portaal of sluis zorgt ervoor dat de vogels in een onbewaakt moment
niet kunnen ontsnappen. Als volièregaas kan gekozen worden voor de
afmeting 19,0 x 19, 0 x 1,45 mm. Indien sprake is van meerdere
buitenvolières kunnen deze het best onderling van elkaar gescheiden
worden door dubbel gaas tenzij er ondoorzichtige tussenwanden tussen de
volières geplaatst zijn die onderling contact onmogelijk maken. Deze
afscheidingen voorkomen dat de vogels elkaar door het gaas kunnen
verwonden. De vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient
een afmeting te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening
af te sluiten is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als
dit schuifluikje te bedienen is aan de voorzijde van de volière. Het is
verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken,
bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben op deze manier altijd een
droge plaats in de buitenvolière. Het biedt u tevens de mogelijkheid om
in de buitenvolière broedblokken op te hangen. Het niet beschutte deel
geeft de vogels de mogelijkheid om bij regenval een douche te nemen.
Kweek
Als nestgelegenheid kan een blok worden verstrekt met een afmeting van
20 x 20 cm, een hoogte van 30 cm en een invlieggat van 5 cm doorsnee.
Het is verstandig meerdere (verschillende) nestblokken te verstrekken
zodat de vogels zelf hun keuze kunnen maken. Ze kunnen zowel in de
volière als in het nachtverblijf worden opgehangen. Voor het nestblok in
de buitenvolière geldt wel dat deze beschermd moet worden tegen
slagregens en felle zonneschijn.
Als nestmateriaal kan gebruik worden gemaakt van een laag rottend hout,
houtspaanders of zaagsel dat vermengd wordt met boshumus of turf.
De pop legt gemiddeld vijf tot acht eieren. Mijn ervaring met deze
vogels is dat het eerste ei meestal veertien dagen na het ophangen van
de nestkast wordt gelegd. Afhankelijk van het weer krijgen de vogels
meestal eind maart hun nestgelegenheid, hetgeen betekent dat de pop in
april al op eieren zit.
De eieren
worden in ca. 21 dagen uitgebroed. De pop broedt alleen en wordt meestal
door de man buiten het nestblok gevoerd. In veel gevallen gaat hij pas
het nestblok in als er jongen zijn. Deze verlaten het nest als ze
ongeveer vijf weken oud zijn en keren hier niet weer in terug. Meestal
worden ze daarna nog ongeveer twee weken door de ouders gevoerd alvorens
ze geheel zelfstandig zijn. Gebleken is dat meerdere legsels per jaar
grootgebracht worden. Hoewel de kakariki’s tot nu toe bij mij elk jaar
nog hebben gebroed komt het ook voor dat ze zomaar een jaartje overslaan.
A. van Kooten