Geslachtsonderscheid
Tussen
beide geslachten is enig verschil. De pop is in het geheel minder
intensief van kleur als de man. Ook heeft zij vaak een wat kleiner zwart
masker. Vaak loopt bij de mannen de
broektekening wat verder door naar de onderbuik. Dit is vooral goed te
zien als de vogels van voren bekeken worden.
Verspreiding en leefgebied
De
maskeramadine heeft zijn verspreidingsgebied in Australië. Hij komt daar
voor in Kimberley en Arnhemland. Ze leven hier op droge graslanden maar
ook worden ze gezien in grote tuinen en parken van steden.
Karakter
Maskeramadines zijn prima vogels voor de gezelschapsvolière. Ze zijn
over het algemeen wel wat onrustig van aard en gevoelig voor
nestcontrole. Indien de vogels in een groepje worden gehouden en zelf
hun partner kunnen kiezen vergroot dit de kans op een succesvolle kweek.
Door de vogels verschillende kleurringen te geven kunnen ze gemakkelijk
van elkaar worden onderscheiden.
Omgevingstemperatuur
's Winters kan men beter het zekere voor het onzekere nemen door ze
binnen te houden. Een verblijf waar tenminste een temperatuur heerst van
15 °C geeft de minste risico.
Voeding
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels,
graszaden,
trosgierst, universeelvoer/eivoer, gekiemde zaden, groenvoer en allerlei
vruchten te worden verstrekt. Opgemerkt dient te worden dat ze de zaden
het liefst van de grond eten. Het is van
belang de
vogels tijdens het broeden alleen zaden te verstrekken. Het verstrekken
van dierlijke eiwitten, zoals bijvoorbeeld miereneieren, buffalowormen
en pinky’s, geeft in de meeste gevallen aanleiding tot een verhoogde
paringsdrift en verminderde broedzorg. In dergelijke gevallen worden de
jongen uit het nest gegooid en beginnen de vogels met een volgend
legsel. Geef daarom pas eivoer/universeelvoer en (gematigd) levend voer
als de eerste jongen uit het ei komen. Opgemerkt dient te worden dat als
de vogels voldoende eivoer/universeelvoer opnemen levend voer niet eens
echt noodzakelijk is.
Kweek
Er kan zowel in de volière als in broedkooien met de vogels gekweekt
worden. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met hun onrustige
kakrakter. Omdat de jongen nogal wat behoefte hebben aan warmte levert
de kweek in grote broedkooien en binnenvluchtjes vaak het meeste succes
op. In huis en in binnenvluchtjes is de temperatuur immers veel beter te
regelen dan in
de (buiten) volière! Als nestgelegenheid kunnen we de vogels halfopen
nestkastjes met een afmeting van 15x15x15 cm. geven. Vaak ook maken ze
zelf een bolvormig nest van grashalmen, uitgeplozen sisal en kokosvezel
dat wordt bekleed met donsveertjes. Ingeval van een nestkastje kunnen we
zelf een voorgevormd nestje aanbrengen door wat droog gras en of
kokosvezel samen te drukken. Het popje legt vier tot zes eitjes. De
eitjes worden afwisselend door het popje en het mannetje bebroed. De
eitjes komen na ca. 13 dagen uit. Twee dagen na het uitkomen van de
eitjes zijn de bedelgeluiden van de jongen duidelijk hoorbaar. Na
ongeveer twee weken vliegen de jongen uit. Ze worden daarna nog een
tweetal weken door de oudervogels gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn.
Op een leeftijd van drie maanden zijn ze op kleur en bijna niet meer te
onderscheiden van de oudervogels.
Bijzonderheden
Zorg bij
meerdere paartjes in de volière voor
voldoende nestgelegenheid omdat de popjes anders de eitjes allemaal in
hetzelfde nest leggen. Plaats maskeramadinen niet samen met
spitsstaartamadinen omdat beide soorten met elkaar bastaarderen.