Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Meyerpapegaai  (Poicephalus meyeri)

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Meyerpapegaai

Ondersoorten:

Bij de meyerpapegaai worden zes ondersoorten beschreven, te weten:

  1. Poicephalus meyeri meyeri              -    Meyerpapegaai

  2. Poicephalus meyeri saturatus          -    Oeganda meyerpapegaai

  3. Poicephalus meyeri matchiei           -    Oostafrikaanse meyerpapegaai

  4. Poicephalus meyeri transvaalensis   -    Zuidafrikaanse meyerpapegaai

  5. Poicephalus meyeri reichenowi        -    Angola meyerpapegaai

  6. Poicephalus meyeri damarensis       -   Damaraland meyerpapegaai

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 

 

 

De onderlinge verschillen tussen de soorten zijn zeer gering. Veelal betreft het verschillen in kleur (meer bruin of zwart getint) en kleurdiepte van kop en borst. Ook zijn er kleine onderlinge verschillen in grootte bij sommige soorten. In gevangenschap zijn de verschillende ondersoorten met elkaar verpaard. In gevangenschap zullen er daarom denk ik nog maar weinig raszuivere meyerpapegaaien zijn.

Verspreiding:

De zes soorten die deze familie telt komen over de gehele breedte van Afrika voor, behalve het zuidelijk gedeelte. Gemakshalve kunnen we zeggen dat ze in geheel Centraal Afrika voor komen.

Grootte:

  1. Poicephalus meyeri meyeri              -    Meyerpapegaai                             -    21 cm.

  2. Poicephalus meyeri saturatus          -    Oeganda meyerpapegaai               -    22 cm.

  3. Poicephalus meyeri matchiei           -    Oostafrikaanse meyerpapegaai       -    22 cm.

  4. Poicephalus meyeri transvaalensis   -    Zuidafrikaanse meyerpapegaai       -    22 cm.

  5. Poicephalus meyeri reichenowi         -    Angola meyerpapegaai                 -     24 cm.

  6. Poicephalus meyeri damarensis       -   Damaraland meyerpapegaai           -     22 cm.

Geslachtsonderscheid:

De geslachten zijn uiterlijk gelijk.

Karakter:

In hun natuurlijke leefomgeving zijn de dieren moeilijk te benaderen en erg schuw. Met betrekking tot dit nerveuze gedrag dient echter opgemerkt te worden dat ze in gevangenschap, en dit geldt met name voor de jongen, vrij snel vertrouwd raken met hun verzorger. De vogels kunnen dan een grote aanhankelijkheid tonen, hetgeen zich dan bijvoorbeeld uit in het naar de verzorger toekomen (vliegen) en het uit de hand eten bij de verzorger.Opvallend is wel dat ze tijdens het broedproces deze aanhankelijkheid verliezen en ronduit agressief worden als ze jongen hebben. Het zijn geen echte lawaaischoppers. Het geluid dat ze produceren bestaat veelal uit een serie van korte schreeuwen die vervolgens worden afgewisseld met vrij hoge fluittonen.  

Omgevingstemperatuur:

Het houden van meyerpapegaaien hoeft geen problemen op te leveren in ons land. Wel ben ik van mening dat een volière waarin meyerpapegaaien worden gehouden een goed afgesloten en droog nachtverblijf dient te bezitten. Ook dienen de vogels niet beneden temperaturen van 5 °C te worden gehouden.

Voeding:

In hun natuurlijke leefomgeving voeden ze zich in hoofdzaak met granen, vijgen en zaden van verschillende bomen en struiken.
In gevangenschap doen de vogels het prima op een zaadmengsel voor grote parkieten die wordt aangevuld met eivoer, geweekte zonnebloempitten, gekookte of halfrijpe maïs, trosgierst, verse vruchten, pinda's, brood, vogelmuur, haver, appel, rauwe wortel, alsmede verschillende rijpe onkruiden. Indien de vogels jongen hebben dient al naar behoefte meer eivoer, brood, gekookte maïs, appel, rauwe wortel, trosgierst e.d.te worden verstrekt.

Huisvesting:

De vogels kunnen in relatief kleine volières en of kooien gehouden worden. Verschillende kwekers hebben prima broedresultaten bereikt met deze vogels in metalen kistkooien van 100 cm. lang, 40 á 50 cm. diep en 50 cm. hoog. Bewust gebruik ik hier het woord metaal want uit eigen ervaring weet ik dat een uit hout bestaande huisvesting binnen de kortste keren "gesloopt" wordt door deze vogels. Gezien de afmeting van de kooi betekent dit dus dat ook vogelliefhebbers die wat minder ruim gehuisvest zijn de mogelijkheid hebben om papegaaien te houden! Natuurlijk dien ik hier bij op te merken dat wanneer de ruimte het toelaat een buitenvolière met nachthok voor deze vogels zeker niet nagelaten moet worden. Dit verblijf zou bijvoorbeeld kunnen bestaan uit een nachtverblijf van 90x45x90 cm. en een buitenvlucht van 200 cm. hoog, 150 cm. diep en 1.00 cm breed.

Kweek:

In het wild broedt de meyerpapegaai van juni tot december/januari. Hun nestholten bouwen ze graag in hoge bomen waarbij hun voorkeur uitgaat naar nestholten van spechten en baardvogels. De vogels zijn op een leeftijd van ± 4 á 5 jaar geslachtsrijp. In gevangenschap broeden ze graag in een, in een donkere hoek weggehangen, broedblok met een afmeting van 25x25x35 cm. En een invlieggat van 8 cm. Maar ook in grotere broedblokken (25x25x50) wordt prima gebroed zo is gebleken. In gevangenschap worden meestal gemiddeld 3 tot 4 eieren door de pop gelegd. De eieren worden door de pop om de dag gelegd. De broedduur bedraagt ± 26 dagen. Tijdens het broeden van de pop verblijft de man ook veelal in het nestblok. De jongen hebben bij de geboorte een lichte donsbevedering. Na ± 10 dagen openen ze voor het eerst de ogen. De jongen moeten op ± de 12e dag worden geringd met een ring van 7 mm. Na ca. 3 weken worden de eerste veerstoppels op het lichaam zichtbaar en na 4 weken zijn ook de kop- en staartpennen duidelijk zichtbaar. Na ± 6 weken worden de veerstoppels op de borst zichtbaar en na ± 8 weken vliegen de eerste jongen uit. Het duurt dan nog ca. 4 weken alvorens de jongen zelfstandig zijn. De pop begint meestal na 8 weken met een nieuw legsel. In dit kader is het van belang dat de jongen dan bij de ouders worden weg genomen omdat sommigen de vervelende gewoonte hebben steeds weer terug te keren in het ouderlijk nest en daarbij gemakkelijk het nieuwe legsel beschadigen!! Dit probleem kan zoveel mogelijk worden voorkomen door de jongen een week voor het uitvliegen uit het broedblok te halen en hun in de broedkooi te wennen aan het zelf eten van (zachte) zaden zoals bijvoorbeeld gekiemde zaden, trosgierst en gekookte en of half rijpe maïs. Veelal zijn ze dan na ± 2 weken al in staat ook wat hardere zaden tot zich te nemen. Indien dit eenmaal het geval is kunnen ze, op een leeftijd van ca. 9 tot 10 weken, bij de ouders worden weggenomen. Een bijkomend voordeel van bovenstaande handelswijze is dat de jongen veelal niet terugkeren op het nest.
De kweker kan gedurende een lange tijd plezier beleven aan een goed broedkoppel. In gevangenschap kunnen meyerpapegaaien namelijk wel een leeftijd bereiken van zo rond de 25 jaar! 

Handopfok:

Door allerlei oorzaken kan het voorkomen dat de jongen niet meer gevoerd worden door de ouders. Zo kan het voor komen dat door onervarenheid van de oudervogels de jongen niet gevoerd worden. Een paartje dat nog nooit eerder jongen heeft grootgebracht laat soms zijn eerste jongen verhongeren. Veelal is de pop dan (nog) niet in staat om melk uit de voormaag af te scheiden, hetgeen trouwens door het (indringend) bedelen cq. piepen van oudere jongen gestimuleerd kan worden. Ook bij te sterke afkoeling en of ziekte van een jong(en) komt het voor dat jongen niet meer gevoerd worden. In een dergelijk geval is het jong te zwak om het kopje te heffen om voedsel in ontvangst te nemen. Een andere oorzaak kan zijn dat zich iets storends in de directe omgeving van de vogels heeft voorgedaan, bijvoorbeeld door katten of muizen. Maar ook bepaalde weersomstandigheden of heel veel lawaai in de nabijheid van de volière kan oorzaak zijn van het niet meer voeren van de jongen. Indien zich onverhoopt dergelijke problemen voordoen zijn we, indien er geen pleegkoppels voor handen zijn, aangewezen op het grootbrengen van de jongen met de hand.
Een voeding die hiervoor wel gebruikt is, is de volgende:
-    4 delen Bambix
-    2 delen Almiron AB
-    2 delen CÉDÉ eivoer
-    1 deel insectenvoer
-    1 deel Carvan Cevitam
-    1 deel vloeibare honing
-    1/4 deel druivensuiker
-    1 mestpuntje gistcal.

Opgemerkt dient te worden dat er natuurlijk ook prima "handopfokvoeders" voor papegaaien in de handel zijn. Het voeren van de jongen dient in ieder geval 8x per dag plaats te vinden tussen 6 uur s'ochtends en middernacht. Dit betekent dat de jongen gemiddeld om de 2 uur gevoerd moeten worden. Het voedsel kan worden toegediend met een theelepeltje die enigszins in een V-vorm is gemaakt. In het begin dient de temperatuur waarbij de jongen worden grootgebracht zo rond de 31 oC te liggen. Naarmate ze ouder worden en groeien kan de temperatuur teruggebracht worden evenals het aantal voederbeurten. Op de bodem van de kooi waarin we de jongen grootbrengen kunnen we gepelde zonnepitten, trosgierst, gekiemde zaden, verschillende soorten fruit, gekookte maïs e.d. verstrekken om hen voor te bereiden op de uiteindelijke voeding.

A. van Kooten

 

Verwante links

Bruinkoppapegaai - Poicephalus cryptoxanthus
Bont Boertje  - Poicephalus senegalus
Senegalpapegaai - Poicephalus senegalus
 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten