Verspreiding:
Afrika, ten zuiden van de Sahara.
Woongebied:
Bebost gebied maar ook in tuinen en parken.
Omgevingstemperatuur:
Kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf
overwinteren
Bijzonderheden als
volièrevogel:
Gemakkelijk te verzorgen vogel. Het mannetje zingt tijdens het
broedseizoen. De vogels komen het best tot hun recht in een grote,
goed beplante volière. Niet meer dan één paartje in de
gezelschapsvolière. Niet samen houden met edelzanger. Beide
vogelsoorten verdragen elkaar namelijk niet zo goed. Het baltsgedrag
van het mannetje is over het algemeen erg ruw en kost het popje vaak
de nodige veren. Ze bouwen een komvormig nest of maken gebruik van
een half-open nestkastje. Het popje legt 3 tot 4 lichtblauwe eitjes
die alleen zij bebroedt. De broedduur bedraagt 13 – 14 dagen.
Voeding:
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels
en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad
verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de
voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer
toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer).
Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk
dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra
dierlijke eiwitten kunnen, naast het verstrekken van een goed
samengesteld eivoer/universeelvoer, verstrekt worden in de vorm van
bijvoorbeeld meelwormen, miereneieren, buffalowormpjes. Wees bij de
verstrekking van dierlijke eiwitten wel voorzichtig omdat de
vogels bij
het verstrekken van teveel dierlijke eiwitten vaak de jongen in de
steek laten en al weer met een
volgend legsel beginnen.
Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels
dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater
en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Voor meer informatie over de voeding
klik hier.
A. van Kooten