Geslachtsonderscheid
Er is een
duidelijk uiterlijk verschil tussen de geslachten. Beide geslachten zijn
gelijk gekleurd alleen heeft de man een volledig rode kop terwijl dit
bij de pop beperkt is tot de kruin. Verder is de bruine kleur van het
popje iets matter.
Verspreiding en leefgebied
De
roodkopamadine heeft zijn verspreidingsgebied in Angola, Zimbabwe en
Zuid-Afrika. Ze Komen daar voor op de savannes, aan de randen van
woestijnen en gebieden met doornig struikgewas.
Karakter
Roodkopamadines zijn vredelievende vogels die prima in een
gezelschapsvolière met andere soorten kan worden gehouden.
Meerdere koppels roodkopamadines samen geven ook geen problemen.
Omgevingstemperatuur
Kunnen in
een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf overwinteren.
Voeding
Wat betreft de voeding stellen ze geen al te hoge eisen. Een goede
zaadmengeling voor tropische vogels, trosgierst, universeelvoer en
eivoer met daar doorheen wat miereneitjes en meelwormen alsmede gekiemde
zaden, groenvoer en allerlei vruchten is een prima voeding voor
roodkopamadines. Het is van
belang de vogels tijdens het broeden alleen zaden te verstrekken. Het
verstrekken van dierlijke eiwitten, zoals bijvoorbeeld miereneieren,
buffalowormen en pinky’s, geeft in de meeste gevallen aanleiding tot een
verhoogde paringsdrift en verminderde broedzorg. In dergelijke gevallen
worden de jongen uit het nest gegooid en beginnen de vogels met een
volgend legsel. Geef daarom pas eivoer/universeelvoer en (gematigd)
levend voer als de eerste jongen uit het ei komen. Een lepeltje levend
voer, eventueel uit de diepvries, in de ochtend en in de avond is voor
deze vogels voldoende.
Kweek
Ze maken graag gebruik van een tralienestkastje, halfopen tropenkastjes
maar ook een oud nest van andere vogels bevalt ze prima. Als
nestmateriaal wordt graag gebruik gemaakt van grashalmen, hooi,
cocosvezel, sisal en donsveertjes. De balts van het mannetje is prachtig
om te zien. Hij neemt dan een grashalmpje in de bek en maakt daarmee
draaiende bewegingen. Tijdens de balts laat hij daarbij zachte geluidjes
horen. Het popje legt vijf tot zes eitjes. Er wordt door beide
geslachten gebroed. Het mannetje broedt meestal overdag en het popje ’s
nachts. De broedduur bedraagt 12 tot 13 dagen. De jongen vliegen meestal
pas na drie weken uit. Ze worden dan nog ongeveer twee weken door de
ouder (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. Na drie á vier maanden
zijn ze volledig op kleur.
Bijzonderheden
Roodkopamadines kunnen beter niet samen met bandvinken worden gehouden
omdat ze hier mee bastaarderen, hetgeen niet wenselijk is.