Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
Home |
Roodkoppapegaaiamadine
(Erythrura psittacea) |
|
|
Geslachtsonderscheid
Voor een niet geoefend oog kan het geslachtsonderscheid een
probleem opleveren. Man en pop lijken namelijk erg veel op elkaar.
In de literatuur wordt vermeld dat de pop iets matter van kleur zou
zijn. Als ik naar mijn eigen stel roodkop papegaaiamadines kijk dan
is er naar mijn mening maar heel weinig kleurverschil te zien tussen
beide vogels. Wel heb ik de indruk dat bij mijn roodkop
papegaaiamadines het mannetje iets forser is dan het popje Een
zekerder methode om het geslacht te bepalen is de aarsstreek van de
vogels te bekijken. Mannen tonen namelijk rond de aarsstreek enkele
rode veertjes, terwijl deze bij poppen ontbreken.
Verspreiding en levenswijze
De roodkop papegaaiamadine komt in het wild alleen maar voor op
het eiland Nieuw Caledonië, een eiland ten oosten van Australië.
Daar leven ze overwegend paarsgewijs. Pas na de broedtijd kun je ze
ook in kleine groepen waarnemen. Op Nieuw Caledonië komen ze vooral
op open grasvlakten en in de struiken aan de rand van bossen voor.
Ze leven in hoofdzaak van graszaden.
In het wild broeden de vogels in bomen en ook wel in rotsspleten. Ze
maken over het algemeen een slordig nest van grashalmen, -pluimen en
veren. Afhankelijk van de omstandigheden, zoals rijpende graszaden
e.d. broeden ze het gehele jaar door. Ze leggen 5-6 witte eitjes
die in 13-15 dagen afwisselend door de man en de pop worden
uitgebroed. s' Nachts broed de pop echter alleen.
De kweek
De kweker waar ik mijn stelletje roodkop papegaaiamadines kocht
had de vogels verwarmd zitten waardoor ik in eerste instantie
genoodzaakt was om de vogels in mijn verwarmde kweekruimte in een
broedkooi van 1.00 m. lang, 0.50 m. hoog en 0.50 m. diep te
huisvesten. Inmiddels had ik gelezen dat bij het huisvesten van
roodkop papegaaiamadines in een broedkooi grote kans bestaat op
vervetting van de vogels. Ze gingen bij mij dan ook op rantsoen en
werden regelmatig gevangen en in de hand genomen om te zien of ze
ook vervetten. Dit vervetten is trouwens vrij gemakkelijk te zien.
Op de vleeskleurige borst en buik ontstaat dan namelijk een
duidelijk gele kleur van afgezet vet.
In de derde week van april werden de vogels naar de buitenvolière
verplaatst. In eerste instantie werden ze samen met 3 koppels
rijstvogels gehuisvest in een vlucht van 3.00 m. lang, 1.10 m.
breed en 2.00 m. hoog en een aangrenzende nachthok van 0.85 m. hoog,
1.10 m. breed en 0.75 m. diep.
In totaal werden er 6 nestkastjes in de buitenvolière en 3 in het
binnenhok gehangen.
Omdat het stel roodkop papegaaiamadines voortdurend bezig was de
nestbouw van de rijstvogels te verstoren werden ze uitgevangen en in
een aangrenzende vlucht met ongeveer dezelfde afmetingen
ondergebracht. Al snel werd in een gesloten nestkastje met een
afmeting van 20 cm. x 12 cm. x 12 cm (l x b x h) een mooi nestje van
kokosvezel, grashalmen en veertjes gebouwd.
Op 09-05-2000 werd het eerste eitje gelegd en op 12-05 het 4e en
laatste eitje. Toen ik op 14-05 het nestkastje inspecteerde bleken
er nog slechts 3 eitjes in te liggen. Ook bleken 2 van de 3 over
gebleven eitjes besmeurd met ontlasting. Ik besloot daarom de eitjes
maar weg te nemen omdat beide vogels blijkbaar nog onvoldoende in
broedconditie waren. Omdat ze toch vrij schuw waren, en hun nest in
de buurt van het looppad voor de volière hing, besloot ik het
nestkastje te verplaatsen. Ik koos ervoor om het nestkastje in de
nabijheid van het nachtverblijf te hangen. Zonder problemen werd dit
door de vogels geaccepteerd en op 23-05 lag er reeds weer een eitje
in het nest. In totaal werden dit keer 3 eitjes door het popje
gelegd. Helaas heb ik nooit een paring mogen waarnemen en dus ook
niet het gedrag wat hier aan vooraf ging kunnen observeren. Volgens
de literatuur klopt dit wel want in menig boek wordt opgemerkt dat
de paring moeilijk waar te nemen valt omdat deze meestal op
verborgen plaatsen plaats vind. Gelukkig zijn er kwekers die dit
gedrag wel hebben waargenomen en het aan het papier hebben
toevertrouwd. Daardoor ben ik in staat het baltsgedrag van de man
toch enigszins te beschrijven. Zo schijnt de man alvorens hij het
popje betreedt een lang gerekte, scherpe trillende fluittoon te
produceren. Terwijl hij paart bijt hij zich vast in de nek van de
pop. Hoewel ik geen paring had waargenomen bleken alle 3 de eitjes
bevrucht en op 07-06 lagen er bij inspectie 2 piepkleine jongen in
het nest. Helaas bleek de kiem van het derde eitje afgestorven zodat
het bij 2 jongen bleef.
Iets wat direct opvalt bij de kale vleeskleurige jongen in het nest
zijn de 2 kobaltblauwe ronde papillen in de snavelhoeken. Deze
papillen schijnen dienst te doen als een soort van lichtpunten bij
het voeren in het donkere nest. Prachtig zoals moeder natuur dit
heeft bedacht. Opvallend was dat de oudervogels al na ca. 5 dagen de
jongen niet meer warm hielden. In eerste instantie dacht ik dat ze
hun jongen in de steek hadden gelaten maar toen ik bij nestcontrole
zag dat beide jongen de krop vol hadden kon ik deze zienswijze
gelukkig bijstellen. Toen ik hier informatie over zocht in mijn
'vogelboeken' bleek omtrent dit punt geen eenduidigheid. Zo staat in
het ene boek dat de jongen warm gehouden worden tot de 4e dag
terwijl in een ander boek hier de 9e dag voor aangegeven wordt.
Mogelijk dat dit per broedstel kan verschillen en dat de
buitentemperatuur hier ook nog van invloed is. In ieder geval
verwarmen de ouders de jongen maar een korte tijd. Een gegeven waar
je als kweker dus wel degelijk rekening mee moet houden. Bij te lage
buitentemperaturen is de kans dat de jongen door afkoeling sterven
levensgroot aanwezig!
De jongen groeiden voorspoedig op en op 28-06, 21 dagen na het
uitkomen van de eitjes, vlogen beide jongen uit. Omdat ik ze toch
nog wel wat klein vond stopte ik beide jongen terug in het nest.
Maar dat bleek verspilde moeite. Eenmaal uitgevlogen, zo bleek,
keren de jongen niet meer terug op het nest. De laatste week voor
het uitvliegen waren beide oudervogels al druk doende om het nest op
te knappen. Grote hoeveelheden strohalmen, veertjes, mos e.d. werden
het nest binnengesleept en als 2e nest naast het nest met de jongen
gebouwd. In hoeverre dit nest als slaapnest en of eigenlijke nest
dienst gaat doen moet ik nog even afwachten.
Gemiddeld worden de jongen nog ca. 14 dagen door de oudervogels
gevoerd. Na deze periode vang ik ze uit en zullen ze worden
ondergebracht in een broedkooi van 1.00 m. lengte. De gedachte
hierachter is de jongen al enigszins te laten wennen aan een
kleinere kooi en te trainen voor de tentoonstelling(en).
Het is trouwens ook aan te raden om de jongen niet te lang bij de
ouders te laten omdat de man vaak achter de jongen, en dan met name
de jonge mannen, aanjaagt en ze hierbij nog wel eens flink wil
plukken, soms tot bloedens toe.
De voeding
De roodkop papegaaiamadines krijgen van mij een zaadmengsel van
'van Himbergen' grasparkietenzaad voorgezet. Hier wordt door mij
onkruidzaad en paddy aan toegevoegd. De verhouding die ik hanteer is
5 delen 'van Himbergen' grasparkietenzaad, 1 deel onkruidzaad en 1
deel paddy. Naast dit zaadmengsel krijgen de vogels elke dag een
mengsel van kiemzaad, eivoer en vismeel (dierlijke eiwitten!!). Ik
geef dit in een verhouding van 1 deel vismeel, 4 delen kiemzaad
(droog!) en 5 delen eivoer. Nadat het kiemzaad is geweekt meng ik
hier het eivoer en vismeel doorheen. Verder krijgen ze nog 2x per
dag 2 meelwormen voorgeschoteld en meng ik 2 keer per week , ondanks
dat de vogels er ook vrij over kunnen beschikken, scherpe maagkiezel
en oesterschelpengrit van 'Thijssen Mill' door het kiemzaad. Op
het moment dat er jongen zijn wordt, naast hun basis van 4
meelwormen, per jong 1 meelworm extra gegeven.
De vogels, ook de jongen, doen het op deze voeding prima. Oh ja,
regelmatig ga ik in de zomer op zoek naar (onbespoten) gras- en
onkruidzaden. Deze worden met een heggenschaar geknipt en in grote
bossen neergehangen in de volière. Het is een genot om te zien
hoeveel plezier je hier je vogels mee doet. Gunstig hierbij is ook
nog dat de halmen van het gras, nadat ze tot hooi zijn verdroogd,
door de vogels worden gebruikt voor de nestbouw.
Belangrijk in de voeding van roodkop papegaaiamadines is de
aanwezigheid van gebroken haver omdat hiermee voorkomen wordt dat ze
een (blauwe) onderbuik met opgezette darmen krijgen. Zelf heb ik
hier geen problemen mee ondervonden omdat in het zaadmengsel welke
ik verstrek gebroken haver voorkomt. Een toevoeging van ca. 5%
gebroken haver in het zaadmengsel en of een theelepeltje gebroken
haver per week schijnt voldoende te zijn om deze vervelende kwaal te
voorkomen.
Tentoonstelling
Willen we met deze prachtige vogels naar de tentoonstelling dan
zijn een aantal zaken van belang. Het formaat van de vogel dient 13
- 14 cm te zijn. Zorg er verder voor dat de grasgroene lichaamskleur
zo egaal en diep mogelijk is. Het masker dient diep rood te zijn en
strak af te tekenen op de grasgroene lichaamskleur.
Omdat de roodkop papegaaiamadine nogal een druk en onrustig vogeltje
is, is het beslist nodig de vogeltjes ruim voor de tentoonstelling
te trainen. Indien ze op de tentoonstelling te onrustig zijn heeft
dit 2 consequenties namelijk:
1. de keurmeester kan ze onvoldoende beoordelen en
2. het verenpakje raakt beschadigd.
In beide gevallen betekent dit dat de vogels nooit voor een hoog
puntenaantal in aanmerking zullen komen.
A. van Kooten
|
|