Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Roodkoppapegaaiamadine (Erythrura psittacea)

 
 

Foto J. Hakvoort

Foto A. van Kooten

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Roodkoppapegaaiamadine

In februari 2000 kwam ik in het bezit van een stelletje roodkop papegaaiamadines. Reeds bij de eerste aanblik van dit kleine parmantige vogeltje was ik verkocht. Met zijn prachtige rode kop en zijn  donker grasgroene lichaamskleur is de erythrura psittacea, zoals de wetenschappelijke naam van de roodkop papegaaiamadine luidt, een opvallende verschijning in elke volière.  

Geschiedenis
De roodkop papegaaiamadine werd voor het eerst in 1873 in Europa ingevoerd door een zekere J. Geoffroy de St. Hilaire in Parijs. Niet lang daarna, in 1877, werd de roodkop papegaaiamadine in Engeland ingevoerd en daar in hetzelfde jaar gekweekt door A.F. Wiener. Met de  roodkop papegaaiamadine wordt dus al meer dan 125 jaar in Europa gekweekt!

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

Geslachtsonderscheid
Voor een niet geoefend oog kan het geslachtsonderscheid een probleem opleveren. Man en pop lijken namelijk erg veel op elkaar. In de literatuur wordt vermeld dat de pop iets matter van kleur zou zijn. Als ik naar mijn eigen stel roodkop papegaaiamadines kijk dan is er naar mijn mening maar heel weinig kleurverschil te zien tussen beide vogels. Wel heb ik de indruk dat bij mijn roodkop papegaaiamadines het mannetje iets forser is dan het popje Een zekerder methode om het geslacht te bepalen is de aarsstreek van de vogels te bekijken. Mannen tonen namelijk rond de aarsstreek enkele rode veertjes, terwijl deze bij poppen ontbreken.  

Verspreiding en levenswijze
De roodkop papegaaiamadine komt in het wild alleen maar voor op het eiland Nieuw Caledonië, een eiland ten oosten van Australië. Daar leven ze overwegend paarsgewijs. Pas na de broedtijd kun je ze ook in kleine groepen waarnemen. Op Nieuw Caledonië  komen ze vooral op open grasvlakten en in de struiken aan de rand van bossen voor. Ze leven in hoofdzaak van graszaden.
In het wild broeden de vogels in bomen en ook wel in rotsspleten. Ze maken over het algemeen een slordig nest van grashalmen, -pluimen en veren. Afhankelijk van de omstandigheden, zoals rijpende graszaden e.d. broeden ze het gehele jaar door.  Ze leggen 5-6 witte eitjes die in 13-15 dagen afwisselend door de man en de pop worden uitgebroed. s' Nachts broed de pop echter alleen.  

De kweek
De kweker waar ik mijn stelletje roodkop papegaaiamadines kocht had de vogels verwarmd zitten waardoor ik in eerste instantie genoodzaakt was om de vogels in mijn verwarmde kweekruimte in een broedkooi van 1.00 m. lang, 0.50 m. hoog en 0.50 m. diep te huisvesten.  Inmiddels had ik gelezen dat bij het huisvesten van roodkop papegaaiamadines in een broedkooi grote kans bestaat op vervetting van de vogels. Ze gingen bij mij dan ook op rantsoen en werden regelmatig gevangen en in de hand genomen om te zien of ze ook vervetten. Dit vervetten is trouwens vrij gemakkelijk te zien. Op de vleeskleurige borst en buik ontstaat dan namelijk een duidelijk gele kleur van afgezet vet.
In de derde week van april werden de vogels naar de buitenvolière verplaatst. In eerste instantie werden ze samen met 3 koppels rijstvogels gehuisvest in een vlucht van  3.00 m. lang, 1.10 m. breed en 2.00 m. hoog en een aangrenzende nachthok van 0.85 m. hoog, 1.10 m. breed en 0.75 m. diep.        
In totaal werden er 6 nestkastjes in de buitenvolière en 3 in het binnenhok gehangen.
Omdat het stel roodkop papegaaiamadines voortdurend bezig was de nestbouw van de rijstvogels te verstoren werden ze uitgevangen en in een aangrenzende vlucht met ongeveer dezelfde afmetingen ondergebracht. Al snel werd in een gesloten nestkastje met een afmeting van 20 cm. x 12 cm. x 12 cm (l x b x h) een mooi nestje van kokosvezel, grashalmen en veertjes gebouwd.
Op 09-05-2000 werd het eerste eitje gelegd en op 12-05 het 4e  en laatste eitje. Toen ik op 14-05 het nestkastje inspecteerde bleken er nog slechts 3 eitjes in te liggen. Ook bleken 2 van de 3 over gebleven eitjes besmeurd met ontlasting. Ik besloot daarom de eitjes maar weg te nemen omdat beide vogels blijkbaar nog onvoldoende in broedconditie waren. Omdat ze toch vrij schuw waren, en hun nest in de buurt van het looppad voor de volière hing, besloot ik het nestkastje te verplaatsen. Ik koos ervoor om het nestkastje in de nabijheid van het nachtverblijf te hangen. Zonder problemen werd dit door de vogels geaccepteerd en op 23-05 lag er reeds weer een eitje in het nest. In totaal werden dit keer 3 eitjes door het popje gelegd. Helaas heb ik nooit een paring mogen waarnemen en dus ook niet het gedrag wat hier aan vooraf ging kunnen observeren. Volgens de literatuur klopt dit wel want in menig boek wordt opgemerkt dat de paring moeilijk waar te nemen valt omdat deze meestal op verborgen plaatsen plaats vind. Gelukkig zijn er kwekers die dit gedrag wel hebben waargenomen en het aan het papier hebben toevertrouwd. Daardoor ben ik in staat het baltsgedrag van de man toch enigszins te beschrijven. Zo schijnt de man alvorens hij het popje betreedt een lang gerekte, scherpe trillende fluittoon te produceren. Terwijl hij paart bijt hij zich vast in de nek van de pop. Hoewel ik geen paring had waargenomen bleken alle 3 de eitjes bevrucht en op 07-06 lagen er bij inspectie 2 piepkleine jongen in het nest. Helaas bleek de kiem van het derde eitje afgestorven zodat het bij 2 jongen bleef.
Iets wat direct opvalt bij de kale vleeskleurige jongen in het nest zijn de 2 kobaltblauwe ronde papillen in de snavelhoeken. Deze papillen schijnen dienst te doen als een soort van lichtpunten bij het voeren in het donkere nest. Prachtig zoals moeder natuur dit heeft bedacht. Opvallend was dat de oudervogels al na ca. 5 dagen de jongen niet meer warm hielden. In eerste instantie dacht ik dat ze hun jongen in de steek hadden gelaten maar toen ik bij nestcontrole zag dat beide jongen de krop vol hadden kon ik deze zienswijze gelukkig  bijstellen. Toen ik hier informatie over zocht in mijn 'vogelboeken' bleek omtrent dit punt geen eenduidigheid. Zo staat in het ene boek dat de jongen warm gehouden worden tot de 4e dag terwijl in een ander boek hier de 9e dag voor aangegeven wordt. Mogelijk dat dit per broedstel kan verschillen en dat de buitentemperatuur hier ook nog van invloed is. In ieder geval verwarmen de ouders de jongen maar een korte tijd. Een gegeven waar je als kweker dus wel degelijk rekening mee moet houden. Bij te lage buitentemperaturen is de kans dat de jongen door afkoeling sterven levensgroot aanwezig!
De jongen groeiden voorspoedig op en op 28-06, 21 dagen na het uitkomen van de eitjes, vlogen beide jongen uit. Omdat ik ze toch nog wel wat klein vond stopte ik beide jongen terug in het nest. Maar dat bleek verspilde moeite. Eenmaal uitgevlogen, zo bleek, keren de jongen niet meer terug op het nest.  De laatste week voor het uitvliegen waren beide oudervogels al druk doende om het nest op te knappen. Grote hoeveelheden strohalmen, veertjes, mos e.d. werden het nest binnengesleept en als 2e nest naast het nest met de jongen gebouwd. In hoeverre dit nest als slaapnest en of eigenlijke nest dienst gaat doen moet ik nog even afwachten.
Gemiddeld worden de jongen nog ca. 14 dagen door de oudervogels gevoerd. Na deze periode vang ik ze uit en zullen ze worden ondergebracht in een broedkooi van 1.00 m. lengte. De gedachte hierachter is de jongen al enigszins te laten wennen aan een kleinere kooi en te trainen voor de tentoonstelling(en).  
Het is trouwens ook aan te raden om de jongen niet te lang bij de ouders te laten omdat de man vaak achter de jongen, en dan met name de jonge mannen, aanjaagt en ze hierbij nog wel eens flink wil plukken, soms tot bloedens toe.

De voeding
De roodkop papegaaiamadines krijgen van mij een zaadmengsel van 'van Himbergen' grasparkietenzaad voorgezet. Hier wordt door mij onkruidzaad en paddy aan toegevoegd. De verhouding die ik hanteer is 5 delen 'van Himbergen' grasparkietenzaad, 1 deel onkruidzaad en 1 deel paddy. Naast dit zaadmengsel krijgen de vogels elke dag een mengsel van kiemzaad, eivoer en vismeel (dierlijke eiwitten!!). Ik geef dit in een verhouding van 1 deel vismeel, 4 delen kiemzaad (droog!) en 5 delen eivoer. Nadat het kiemzaad is geweekt meng ik hier het eivoer en vismeel doorheen. Verder krijgen ze nog 2x per dag 2 meelwormen voorgeschoteld en meng ik 2 keer per week , ondanks dat de vogels er ook vrij over kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit van 'Thijssen  Mill' door het  kiemzaad. Op het moment dat er jongen zijn wordt, naast hun basis van 4 meelwormen, per jong 1 meelworm extra gegeven.  
De vogels, ook de jongen, doen het op deze voeding prima. Oh ja, regelmatig ga ik in de zomer op zoek naar (onbespoten) gras- en onkruidzaden. Deze worden met een heggenschaar geknipt en in grote bossen  neergehangen in de volière. Het is een genot om te zien hoeveel plezier je hier je vogels mee doet. Gunstig hierbij is ook nog dat de halmen van het gras, nadat ze tot hooi zijn verdroogd, door de vogels worden gebruikt voor de nestbouw.

Belangrijk in de voeding van roodkop papegaaiamadines is de aanwezigheid van gebroken haver omdat hiermee voorkomen wordt dat ze een (blauwe) onderbuik met opgezette darmen krijgen. Zelf heb ik hier geen problemen mee ondervonden omdat in het zaadmengsel welke ik verstrek gebroken haver voorkomt. Een toevoeging van ca. 5% gebroken haver in het zaadmengsel en of een theelepeltje gebroken haver per week schijnt voldoende te zijn om deze vervelende kwaal te voorkomen.  

Tentoonstelling
Willen we met deze prachtige vogels naar de tentoonstelling dan zijn een aantal zaken van belang. Het formaat van de vogel dient 13 - 14 cm te zijn. Zorg er verder voor dat de grasgroene lichaamskleur zo egaal en diep mogelijk is. Het masker dient diep rood te zijn en strak af te tekenen op de grasgroene lichaamskleur.
Omdat de roodkop papegaaiamadine nogal een druk en onrustig vogeltje is, is het beslist nodig de vogeltjes ruim voor de tentoonstelling te trainen. Indien ze op de tentoonstelling te onrustig zijn heeft dit 2 consequenties namelijk:
1.     de keurmeester kan ze onvoldoende beoordelen en
2.     het verenpakje raakt beschadigd.  
In beide gevallen betekent dit dat de vogels nooit voor een hoog  puntenaantal in aanmerking zullen komen.

A. van Kooten

Verwante links

Blauwgroene papegaaiamadine
Kortstaartpapegaaiamadine
Gouldamadine
Driekleurpapegaaiamadine

 

 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten