Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Roodvoorhoofdkakariki  (Cyanoramphus novaezelandiae)

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads

Roodvoorhoofdkakariki

Ondersoorten

  • Cyanoramphus novaezelandiae novaezelandiae - roodvoorhoofdkakariki
  • Cyanoramphus novaezelandiae cyanurus
  • Cyanoramphus novaezelandiae chathamensis
  • Cyanoramphus novaezelandiae hochstetteri
  • Cyanoramphus novaezelandiae erythrotis
Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
 
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

Cyanoramphus novaezelandiae novaezelandiae  - roodvoorhoofdkakariki

Formaat:  man 28 cm, pop 26 cm.

Ringmaat: 4,5 mm.

Geslachtsonderscheid: er is enig verschil tussen beide geslachten. Dit betreft vooral het formaat van het lichaam en de grootte van de snavel.

Man en pop: er is geen kleurverschil tussen beide. Ze hebben een overwegend groene lichaamskleur. De snavel van de man is aanzienlijk groter dan die van de pop. Verder kan de pop wat minder rood achter het oog hebben en heeft ze meestal een vleugelstreep. Ook is de man duidelijk groter.

De borst, de buik en de binnenzijde van de staartveren zijn meer geelachtig groen van kleur. Het voorhoofd en de schedel zijn rood. Dit rood loopt vanaf het voorhoofd tot in een streep achter de ogen. Op de flanken bezitten de vogels aan weerszijden een rode vlek. De buitenste vleugelpennen zijn violet. De iris is oranjerood, de snavel blauwachtig grijs met een zwarte snavelpunt en de poten zijn grijs. 

Cyanoramphus novaezelandiae cyanurus

Formaat: 29 cm.

Ringmaat: 4,5 mm.

Geslachtsonderscheid: er is enig verschil tussen beide geslachten. Dit betreft vooral het formaat van het lichaam en de grootte van de snavel.

Man en pop: er is geen kleurverschil tussen beide. Ze hebben een overwegend groene lichaamskleur. De snavel van de man is aanzienlijk groter dan die van de pop. Verder kan de pop wat minder rood achter het oog hebben en heeft ze meestal een vleugelstreep. Ook is de man duidelijk groter.

Deze ondersoort heeft een blauwe staart, donkerder groene lichaamsveren en meer blauw in de vleugels dan de nominaatvorm. Naarmate de vogels ouder worden krijgen ze een weinig geel achter op de kroon van de kop.

Cyanoramphus novaezelandiae hochstetteri

Formaat:  man 30 cm.

Ringmaat: 4,5 mm.

Geslachtsonderscheid: er is enig verschil tussen beide geslachten. Dit betreft vooral het formaat van het lichaam en de grootte van de snavel.

Man en pop: er is geen kleurverschil tussen beide. Ze hebben een overwegend groene lichaamskleur. De snavel van de man is aanzienlijk groter dan die van de pop. Verder kan de pop wat minder rood achter het oog hebben en heeft ze meestal een vleugelstreep. Ook is de man duidelijk groter.

In vergelijking met de nominaatvorm heeft deze ondersoort een duidelijk meer geelachtig verenkleed. De roodgekleurde hoofdband is bij deze ondersoort meer oranjerood van kleur.

Herkomst en leefwijze

C. n. novaezelandiae komt voor op het Noord- en Zuideiland van Nieuw Zeeland, op Stewarteiland en op de Aucklandeilanden.

C. n. cyanurus heeft zijn verspreidingsgebied op de Kermadec-eilanden, Macauley, Curtis, Meyer, Napier, Dayrell en Chanter. Vroeger kwamen ze ook voor op Raoul.

Het verspreidingsgebied van C. n. hochstetteri bevindt zich op de Antipodeneilanden.

Kakariki´s bewonen op de eilanden de kuststreken. Hier houden ze zich vooral op in met pollen begroeid grasland. Buiten de broedperiode leven ze veelal op zichzelf, paarsgewijs of in kleine groepjes tot vijf vogels. Ze zijn van nature weinig schuw en vooral erg nieuwsgierig, een eigenschap die we ook zien bij in gevangenschap gehouden kakariki’s.

Op de eilanden voeden ze zich in hoofdzaak met allerlei (gras)zaden en  bessen maar ook  met  dierlijk voedsel als (vlees)resten van dode pinguïns en andere vogels. In hun oorspronkelijke leefomgeving loopt het broedseizoen van november tot februari. Als nestgelegenheid maken ze gebruik van holen van vezelig turf, die goed verscholen liggen onder het plantendek van het eiland.

Voeding

Als basisvoeding kan aan de vogels een zaadmengsel voor grasparkieten worden gegeven. Hiernaast verdient het aanbeveling de vogels elke dag een mengsel van kiemzaad en eivoer te verstrekken in de verhouding van 1:1. In de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Het eiwitpercentage van het krachtvoer moet dan ongeveer op 20% liggen. Omdat de meeste commerciële eivoeders dit eiwitgehalte niet halen, is het verstandig dit aan te vullen. Eén van de mogelijkheden hiervoor is een eetlepel melkpoeder toe te voegen aan een kilo eivoer. Ook kunnen aan de vogels dagelijks enkele meelwormen gegeven worden, ongeveer twee per vogel. Verder is het aan te bevelen meerdere keren per week fruit (appel, peer e.d.) en diverse soorten groente te verstrekken. Scherpe maagkiezel, oesterschelpengrit en sepia(schelpen) moeten altijd ter beschikking staan.

Huisvesting

Het houden van kakariki´s geeft over het algemeen geen problemen in ons land. Ze zijn als winterhard te beschouwen. Volières waarin kakariki´s worden ondergebracht moeten wel voorzien zijn een goed afgesloten en droog nachtverblijf. Het zijn zeer actieve en beweeglijke vogels. De buitenvolière dient daarom niet te klein te zijn. Een lengte van 3 á 4 m en een breedte van 1 m is zeker aan te bevelen. Zelf houd ik de vogels in buitenvolières  van 5 m lang en 1 m breed. Een goede afmeting voor het nachtverblijf is 1,5 m lang, 1 m breed en 2 m hoog. Vanwege onderlinge ruzies, met name in het broedseizoen, is het raadzaam de vogels paarsgewijs in aparte rennen te huisvesten

Kakariki´s zijn zeer behendige vliegers en in het algemeen vliegensvlug. Een portaal of sluis zorgt ervoor dat de vogels in een onbewaakt moment niet kunnen ontsnappen. Als volièregaas kan gekozen worden voor de afmeting 19,0 x 19, 0 x 1,45 mm. Indien sprake is van meerdere buitenvolières kunnen deze het best onderling van elkaar gescheiden worden door dubbel gaas tenzij er ondoorzichtige tussenwanden tussen de volières geplaatst zijn die onderling contact onmogelijk maken. Deze afscheidingen voorkomen dat de vogels elkaar door het gaas kunnen verwonden. De vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening af te sluiten is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als dit schuifluikje te bedienen is aan de voorzijde van de volière. Het is verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken, bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben op deze manier altijd een droge plaats in de buitenvolière. Het biedt u tevens de mogelijkheid om in de buitenvolière broedblokken op te hangen. Het niet beschutte deel geeft de vogels de mogelijkheid om bij regenval een douche te nemen.

Kweek

Als nestgelegenheid kan een blok worden verstrekt met een afmeting van 20 x 20 cm, een hoogte van 30 cm en een invlieggat van 5 cm doorsnee. Het is verstandig meerdere (verschillende) nestblokken te verstrekken zodat de vogels zelf hun keuze kunnen maken. Ze kunnen zowel in de volière als in het nachtverblijf worden opgehangen. Voor het nestblok in de buitenvolière geldt wel dat deze beschermd moet worden tegen slagregens en felle zonneschijn.

Als nestmateriaal kan gebruik worden gemaakt van een laag rottend hout, houtspaanders of zaagsel dat vermengd wordt met boshumus of turf.

De pop legt gemiddeld vijf tot acht eieren. Mijn ervaring met deze vogels is dat het eerste ei meestal veertien dagen na het ophangen van de nestkast wordt gelegd. Afhankelijk van het weer krijgen de vogels meestal eind maart hun nestgelegenheid, hetgeen betekent dat de pop in april al op eieren zit.

De eieren worden in ca. 21 dagen uitgebroed. De pop broedt alleen en wordt meestal door de man buiten het nestblok gevoerd. In veel gevallen gaat hij pas het nestblok in als er jongen zijn. Deze verlaten het nest als ze ongeveer vijf weken oud zijn en keren hier niet weer in terug. Meestal worden ze daarna nog ongeveer twee weken door de ouders gevoerd alvorens ze geheel zelfstandig zijn. Gebleken is dat meerdere legsels per jaar grootgebracht worden. Hoewel de kakariki’s tot nu toe bij mij elk jaar nog hebben gebroed komt het ook voor dat ze zomaar een jaartje overslaan.

A. van Kooten

Verwante links

Geelvoorhoofdkakariki
Kakariki's
 

 

 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten