Deze website wordt u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras- en grote parkieten bij de NBvV

Menu

 

Bij favorieten plaatsen!

Home

Agapornis nigrigenus

 
 

Kooi- en volièrevogels (ca. 300)
Broedconditie en broedproces
Fotogalerijen
Vogelziekten
Medicijnen
Kweekproblemen
Ziekenkooi
Vogeldierenartsen
Voeding
Bouw en inrichting volière
Tips van vogelliefhebbers
Vogels - koude volière
Vogels - warme volière
Downloads Agapornis nigrigenus

Geschiedenis

In 1904 wordt de Agapornis nigrigenus ontdekt door Dr. Kirkman aan de Muguazirivier in Zambia. Vier jaar later, in 1908, wordt de soort in Europa ingevoerd. Bij deze soort is het niet duidelijk wanneer zich het eerste broedresultaat in gevangenschap heeft voorgedaan.

Herkomst en leefmilieu

Het verspreidingsgebied van de Agapornis nigrigenis is Zuidwest-Zambia. Het woongebied van de nigrigenis is relatief klein, het omvat niet meer dan zo’n 2500 km2. In dit gebied bewoont de nigrigenis met loofhout begroeide dalen tussen de Zambesirivier in het zuiden en de Kafue rivier in het noorden. Een studie in 1974 over hun verspreidingsgebied leerde dat ze het meest te vinden zijn in de wouden langs de Zambesirivier.

Kleurplaten
Vogelanimaties
Vogelmarkten
Vogelparken
Richtprijzen vogels
Vogelgeluiden
Vogelboeken
Erfelijkheidsleer vogels
Links naar vogelwebsites
Europese cultuurvogels
Papegaai als huisdier - index
Vogelwereld Curaçao
 
 
 

De wouden langs de oever van deze rivier zijn slechts enkele meters breed en gaan over in droog grasland met hier en daar wat boomgroepen. In dit gebied voeden ze zich in hoofdzaak met allerlei zaden, vruchten, bessen en bladknoppen. De vogels leven hier in kolonieverband. Net als de Agapornis lilianae houden ze van water. In hun leefgebied trekken ze dan ook meerdere malen per dag naar het water om daar een bad te nemen.

 

Beschrijving van de soort

Man en pop: Man en pop zijn uiterlijk gelijk. De Agapornis nigrigenis is ongeveer 13,5 cm. groot en behoort daarmee tot één van de kleinste soorten onder de agapornissen. Het voorhoofd en de bovenkop zijn roestbruin van kleur, overgaand in donkerbruin. De kin, de keel en de wangen zijn zwart. Het achterhoofd is olijfgroen. De mantel, vleugeldek en stuit zijn dof donkergroen. De onderborst, buik, flanken en anaalstreek zijn geelachtig groen van kleur. Op de bovenborst vinden we een opvallende oranje, zalmroze borstvlek. De grote staartpennen vertonen een oranjerood-geelzwarte dwarstekening en groene staartstippen. De snavel is dieprood van kleur met aan de basis een witte snavelriem. De ogen zijn bruin en omgeven met een witte ring van washuid. De poten en nagels zijn respectievelijk grijs en donkergrijs. 

Jongen: De jongen lijken op de ouders maar zijn in het geheel fletser van kleur. De ogen zijn lichtbruin en op de bovensnavel bevindt zich een zwarte vlek.

Broedproces in het wild en ingevangenschap

Over het broedgedrag van deze vogels in het wild is erg weinig bekend. De wouden rondom de rivier gebruiken ze om te nestelen. Ze gebruiken hiervoor de holen en spleten van de bomen. Ook voor deze soort geldt dat, hoewel het koloniebroeders zijn, de beste broedresultaten in gevangenschap te verwachten zijn wanneer de vogels tijdens de broedtijd in paartjes worden gehuisvest. Als nestmateriaal dienen verse (wilgen)takken gegeven te worden. Van de schors, welke met de snavel naar het nest wordt vervoerd, wordt een bolvormig nest gebouwd. De 3 tot 6 eitjes worden om de dag gelegd en in 23 dagen door de pop uitgebroed. Meestal begint de pop te broeden bij het tweede eitje. Jongen die geboren worden hebben grijs nestdons dat na enkele dagen roze begint te kleuren. Na de achtste dag kunnen de jongen geringd worden met ringmaat 4 mm. Na ca.6 weken verlaten de jongen het nest en worden daarna nog ongeveer 2 weken door de ouders gevoerd. In hun natuurlijk leefomgeving baden de vogels veelvuldig. Het is belangrijk dat hier in gevangenschap rekening mee wordt gehouden. Zorg er daarom voor dat de vogels in de broedkooi of volière steeds kunnen beschikken over vers badwater. Ingeval de vogels ’s winters buiten gehouden worden dienen we natuurlijk bij vorstig weer geen badwater te verstrekken.

Mutaties

Tot op heden is er één of zijn er mogelijk twee mutaties bij de Agapornis nigrigenis ontstaan. Het betreft hier de ‘bleek’ mutatie en de overgoten mutatie. De overgoten nigrigenis is vuilgeel van kleur en de ‘bleek mutatie is een flets grauwgroen gekleurde vogel.  In 1998 deed vanuit Portugal de zwartoog nigrigenis in Nederland zijn intrede. In hoeverre dit een mutatie of een transmutatie (=mutatie via een andere soort agapornis ingekweekt) is, is niet duidelijk. Bekend is wel dat de donkerfactoren, de inofactor en de blauwfactor er via andere soorten agapornissen zijn ingekweekt.

A. van Kooten

 

Verwante links

Agapornis canus
Agapornis fischerie
Agapornis lilianae
Agapornis personatus
Agapornis pullarius
Agapornis taranta
Agapornis roseicollis
Agapornis swindernianus
 

Disclaimer

HOME

Vertel een vriend over deze site

 

 


Copyright © 2005, Adri van Kooten, All Rights Reserved | Webdesign: Adri van Kooten