Beschrijving van de soort
Man en pop: De man en de pop zijn uiterlijk gelijk. De Agapornis
personatus is ongeveer 14 cm groot en heeft een diepzwarte kop die
op de achterkop overgaat in olijfbruin. Om de hals, van voren
uitlopend tot op het bovenste deel van de borst, loopt een diepgele
kraag. De borst is geel evenals de vleugelbochten. De algehele
lichaamskleur is groen.De stuit van de vogel is donkergroen met een
zijdeachtige glans. Rond de bruine ogen vinden we de kenmerkende
witte oogring. De snavel is dieprood. De poten zijn grijs en de
nagels donkergrijs.
Jongen: De jongen zijn bleker van kleur. De kleur van de kop is i.p.v. diepzwart meer bruinachtig zwart. Op de bovensnavel van jonge
vogels zit een zwarte vlek.
Broedproces in het wild en in gevangenschap
In hun geboorteland valt de broedtijd tussen maart en april. Ze
nestelen doorgaans in holten van apebroodbomen maar ook wel in
holten van schuren en gebouwen, onder daken en in oude zwaluwnesten
. Het nestelen gebeurt veelal in kolonieverband.Net als de Agapornis
fischerie gebruiken ze als nestmateriaal stroken boomschors, takjes,
grashalmen en lange twijgen. De pop vervoert de bouwstoffen in haar
snavel. Van het bouwmateriaal wordt een bolvormig nest met een
sluipgang gebouwd. In gevangenschap kunnen ze het best paarsgewijs
in ruime broedkooien worden gehuisvest, hoewel er ook goede
resultaten zijn behaald met meerdere paren in grote volières.
Belangrijk hierbij is dat er voor de verschillende paartjes ruim
voldoende nestblokken beschikbaar zijn. Als nestgelegenheid kan een
broedblok met een afmeting van ongeveer 25 cm. hoog en een
bodemoppervlak van 15 x 15 cm. gegeven worden. Horizontale
broedblokken met een afmeting van 40 cm.breed, 18 cm. lang en een
hoogte van 18 cm. voldoen ook prima. Als nestmateriaal kunnen verse
(wilgen)takken, strohalmen, halmen van trosgierst e.d. gegeven
worden. Van de takken bijt de pop stroken schors die ze in haar bek
stopt en naar het nest brengt. Ze bouwt een komvormig nest. Om de
dag worden 4 tot 6 eitjes gelegd die ongeveer 23 dagen worden
bebroed. De jongen hebben bij het uitkomen een oranjerode
donsbevedering die naarmate ze ouder worden veranderd in donkergrijs.
Na de achtste dag kunnen de jongen geringd worden met ringmaat 4,5
mm.. Als ze uitvliegen, na ca. 6 weken, worden ze nog ongeveer twee
weken door de ouders gevoerd. Het is verstandig de jongen, als ze
zelfstandig zijn, apart te zetten. De ouders kunnen dan ongestoord
verder broeden. Het verdient aanbeveling de vogels niet meer dan
twee legsels te laten grootbrengen. Over het algemeen kan gesteld
worden dat de Agapornis personata stress gevoeliger is dan de fischerie. Dit geldt in het bijzonder voor de jongen. Uitvangen
dient zeer voorzichtig te gebeuren en alleen dan als het strikt
noodzakelijk is. Verder is het verstandig geen al te jonge personata's aan te schaffen. Bij aanschaf dienen de vogels minstens
10 maanden oud te zijn wil men niet het risico lopen dat de jonge
vogels na enkele dagen in hun nieuwe omgeving sterven.
Voeding in gevangenschap
Als voeding kan aan de vogels een zaadmengsel voor agapornissen
gegeven worden, aangevuld met eivoer, kiemzaad, kleine stukjes
fruit, bessen, groenvoer en trosgierst. Verder mogen grit en scherpe
maagkiezel niet ontbreken.
Mutaties
Bij de Agapornis personatus hebben zich al heel wat mutaties
voorgedaan. Zo kennen we de pastel-, blauw- en violetfactor alsmede
de donkerfactoren en sinds kort in Amerika de fallowfactor. Verder
kennen we nog de inofactor die via de Agapornis lilianae is ingekweekt
en de gezoomde factor die via de Agapornis fischerie is ingekweekt.
A. van Kooten