Ze zijn vooral te vinden in open bosgebieden en in
licht beboste savannnen. Overdag zijn ze veel op de grond te vinden waar
ze op zoek zijn naar voedsel, met name graszaden. Verder eten ze bessen,
vruchten, vijgen en bladknoppen. Pullaria’s zijn niet geliefd bij de
inlandse bevolking omdat ze heel wat schade kunnen aanrichten aan
landbouwgewassen. Ze worden dan ook vaak door de inlandse bevolking
afgeschoten, gevangen of verjaagd.
Beschrijving van de soort
De agapornis pullaria is 15 cm. groot.
Man: Het lichaam is in hoofdzaak lichtgroen
en lichter tot geel aan de onderzijde. Het voorhoofd, de bovenschedel,
de wangen en de bef zijn oranje-rood gekleurd.
De rompveren zijn blauw, de grote vleugelslagpennen
en de ondervleugeldekveren zwart. De staart is groen met vanaf de basis
een rood-gele en zwarte dwarstekening. De ogen zijn donkerbruin, de
snavel prachtig donkerrood, de poten grijs en de nagels donkergrijs.
Pop: de pop is qua kleur vrijwel gelijk aan
de man, echter in het geheel wat bleker. De kopveren zijn eerder bleek
oranje dan oranje-rood van kleur. Het blauw in de vleugels ontbreekt. De
ondervleugeldekveren zijn groen.
Jongen: Lijken op de pop, echter het rood in
de bevedering is bleker. De jongen zijn al vroeg naar het geslacht te
onderscheiden door de verschillen in kleur van de ondervleugelveren.
Broedproces in het wild en in
gevangenschap
In de natuur broeden pullaria’s in termietennesten,
waarvan de meeste zich op grote hoogte in de bomen bevinden. Het popje
graaft in zo’n heuvel een broedholte uit en legt hier 3 tot 6 eieren in,
die na ongeveer 23 dagen uitkomen. Het voordeel van de termietennesten
is dat de temperatuur in deze heuvels altijd zeer constant van warmte
is. Het popje van de pullaria kan het zich dan ook permitteren om
tijdens de broedperiode langere tijd van het nest weg te blijven. Het
popje legt haar eitjes om de dag en broedt ze alleen uit. Als de jongen
uit het ei kruipen zijn ze naakt. Na enkele dagen verschijnt er nestdons
op de jongen. Na 6 tot 7 weken vliegen de jongen uit.
In gevangenschap heeft het eeuwen geduurd voordat
er broedsuccessen met deze dwergpapegaaitjes werden behaald. Dit was
vooral te wijten aan het feit dat men niets wist over hun leefwijze in
de natuur. Men ging er vroeger van uit dat de vogels in boomholten
broeden en dus werden er broedblokken en nestkasten in de volières
gehangen. Het eerste broedsucces werd behaald door de heer A.A.
Prestwich deze kweker was in het bezit van 13 stelletje pullaria’s. In
een grote buitenvolière gaf hij de vogels houten tonnetjes met een
diameter van 30 cm. Deze tonnetjes vulde hij met stevig aangestampte
natte turfmolm en liet dit vervolgens drogen. Een aantal poppen groef in
de droge turf een gang en nestkamer. Door verschillende popjes werden
eieren gelegd in de nestkamer maar helaas kwam er slechts één jong van
al deze legsels op stok. Later zijn er ook andere kwekers geweest die
broedresultaten met de pullaria behaalden. Hoewel de heer Prestwich
meldde dat er geen nestmateriaal door de vogels werd gebruikt zijn er
ook meldingen van kwekers die zeggen dat er wel nestmateriaal door de
vogels wordt gebruikt. Deze kwekers melden dat de pop meerdere stukjes
verse schors, gras en stukjes groen blad tussen haar lichaamsbevedering
stak en hiermee de bodem van de broedruimte bekleedde.
In België is het met name de heer Jacques Boussu
geweest die in 1992 voor het eerst jonge pullaria’s kweekte. Hij
gebruikte een grote nestkast die werd gevuld met kurkplaten. De pop
knaagde hier een nestholte in. Om een constante temperatuur te
waarborgen werd gebruik gemaakt van een thermostaat en een electrische
bordenwarmer. Hoewel de heer Boussu dat jaar 8 jonge Agapornis
pullaria’s kweekte bleef er uiteindelijk maar één in leven. Hiermee
is ook direct het grote probleem geschetst van de kweek met pullaria’s.
Heel veel jonge pullaria’s sterven namelijk al op een leeftijd van 6 á 7
maanden. Laten we hopen dat dit probleem zo spoedig mogelijk wordt
opgelost.
Voeding in gevangenschap
Als voeding kan een zaadmengsel voor agapornissen
worden gegeven. Dit dient aangevuld te worden met (zoet) fruit, zoals
appel, peer e.d. Ook schijnen pullaria’s gek te zijn op honingwater.
Gezin het belang van dierlijke eiwitten in de voeding is het raadzaam te
proberen de vogels te wennen aan eivoer en miereneieren.
Agapornis pullaria ugandae
Herkomst en leefmilieu
Het verspreidingsgebied van de Agapornis
pullaria ugandae is, zoals de naam al doet vermoeden, Oeganda.
Hun leefomgeving is gelijk aan dat van de
Agapornis pullaria pullaria.
Beschrijving van de soort
Bij deze ondersoort is de blauwe stuit bleker van
kleur. Voor het overige zijn er geen (kleur)verschillen met de
Agapornis pullaria pullaria.
Broedproces in het wild en in
gevangenschap
Zie bij Agapornis pullaria pullaria.
Voeding in gevangenschap
Zie bij Agapornis pullaria pullaria.
Mutaties:
Er zou in het wild ooit een lutino Agapornis
pullaria zijn gevangen. Verdere gegevens ontbreken echter en het is
dan ook waarschijnlijk dat van deze vogel nooit geen nakweek is gekomen.
Opmerking:
De Agapornis pullaria pullaria en de Agapornis
pullarria ugandae zijn nog vrij zeldzaam onder de Nederlandse
agapornissenkwekers.
A. van Kooten.