Deze website wordt
u aangeboden door Adri van Kooten, keurmeester gras-
en grote parkieten bij de NBvV
|
Home |
Gouldamadine
(Chloebia gouldiae) |
|
Beschrijving
Bij de (wildkleur) gouldamadine maken we onderscheid in
gouldamadines met een rode kop, zwarte kop en gele kop. De vogels
worden als zodanig hier ook mee aangeduid. Dus, roodkop gouldamadine,
zwartkop gouldamadine en geelkop gouldamadine. In het wild komt de
zwartkopgouldamadine het meest voor gevolgd door de
roodkopgouldamadine. De geelkopgouldamadine -eigenlijk heeft deze
vogel een meer oranje kop- is in het wild uiterst zeldzaam.
De wildkleur gouldamadine ziet er als volgt uit. Het lichaam en de
vleugels zijn grasgroen. De stuit en staartveren kobaltblauw. De
keel is diep zwart en steekt scherp af tegen de prachtig gekleurde
lila borst. De buik en flanken zijn geel wat overgaat naar wit bij
de anaalstreek. De staartpennen zijn zwart.
Verspreidingsgebied
Gouldamadines kunnen we vinden in Noord-Australië. In dit
gebied heerst een tropisch klimaat met temperaturen rond de
40 ºC tot 45 ºC. De nachtelijke temperaturen in dit gebied zijn
aanzienlijk kouder, namelijk tot onder de 15 ºC. In hun leefgebied
zijn ze steeds te vinden in de nabijheid van water. Hun voorkeur
gaat uit naar vochtige, met gras begroeide oevergebieden en savannen
waar eucalyptusbomen groeien in de nabijheid van rivieren.
Broedproces in het wild en in
gevangenschap
In hun natuurlijke leefomgeving broeden gouldamadines aan
het eind van de regentijd. Dan is er volop rijpend graszaad voor
handen om de jongen mee te voeren. In deze periode komt de
temperatuur niet beneden de 20ºC. Als nestgelegenheid wordt meestal
gebruik gemaakt van holen in bomen. Slechts zelden wordt een nest in
een struik gebouwd. Daar de gouldamadine een koloniebroeder is
broeden er vaak meerdere paartjes in de nabijheid van elkaar en soms
zelfs in dezelfde nestholte! Nestmateriaal wordt bijna niet gebruikt.
Er worden meestal 5-6 witte eitjes gelegd. Het feit dat ze witte
eitjes leggen zegt al veel over hun nestgelegenheid. Eitjes die in
een hol worden gelegd behoeven geen schutkleur omdat ze toch niet
opgemerkt kunnen worden door 'rovers'. Eitjes die in een nest in een
boom of op de grond gelegd worden zijn daarentegen wel altijd
voorzien van een schutkleur, denk in dit kader maar aan de eitjes
van een merel of kieviet!
De eitjes worden afwisselend door de man en de pop bebroed. Na ca.
14 dagen komen de eerste eitjes uit. De jongen komen kaal ter wereld.
In het wild worden de jongen vooral met dierlijk voedsel groot
gebracht. In het begin van de broedtijd eten de oudervogels vrijwel
alleen (vliegende) insecten, vooral termieten.
In gevangenschap kunnen we de vogels huisvesten in broedkooien van
bijvoorbeeld 100 x 50 x 50 cm. of in een volière. Zorg tijdens het
broeden voor een minimum temperatuur van 14 ºC tot 18 ºC en 15
lichturen (bijvoorbeeld 07.00 uur aan en 22.00 uur uit).
Eén van de mooiste dingen om naar te kijken is de balts bij
gouldsamadines. Het mannetje zet zijn kop en borstveren op en richt
zich op in verticale stand. Dan maakt het mannetje met zijn kopje
trillende op- en neergaande bewegingen die steeds sneller worden.
Vervolgens wordt het hele lichaam in een verticale stand gebracht
waarbij de staart naar beneden gericht is. Hierna brengt hij een
zacht gezang ten gehore en begint te dansen. Met op- en neerwaartse
bewegingen laat hij een prachtige dans zien aan zijn uitverkoren
vrouwtje. Als het klikt begint het popje te kopschudden, terwijl de
staart trillend op en neer wordt bewogen. Het paren vindt vervolgens
in het nest plaats.
Trouwens, bij het samenstellen van de broedpaartjes is het goed de
vogels zelf hun partner te laten kiezen. Dit zal zeker de
broedresultaten ten goede komen. Een goede methode is de vogels
kleurringen om te doen en ze vervolgens te observeren. Wanneer een
popje een mannetje toestaat in haar buurt te zingen en te dansen
zonder weg te vliegen kun je er zeker van zijn dat ze bij elkaar
passen. Vervolgens is het vrij gemakkelijk beide vogels op de
kleurringen uit te vangen. In gevangenschap ligt de broedtijd van
januari tot april. Dit is de periode waarin het in Australië zomer
is. Nog steeds zit deze broedcyclus in de vogels ingebouwd. Als we
in gevangenschap de poppen en de mannen gescheiden houden is het
mogelijk deze broedcyclus enigszins te verschuiven. Het is dan
bijvoorbeeld mogelijk gouldamadines later dan in april te laten
broeden.
Als nestgelegenheid kunnen we de vogels nestkastjes met een afmeting
van 15x15x15 cm. geven. De nestopening dient een doorsnede te hebben
van 5 cm. In het nestkastje kunnen we zelf een voorgevormd nestje
aanbrengen door wat droog gras en of kokosvezel samen te drukken.
Als het popje eenmaal begint met leggen gaat ze meestal na het
leggen van het 4e eitje over tot broeden. Overdag wordt er
afwisselend door het popje en het mannetje gebroed. 's Nachts wordt
er door één van beide vogels gebroed, terwijl de ander dicht in de
buurt aanwezig blijft. In veel boeken kun je lezen dat de vogels
nestcontrole toestaan. Zelf heb ik daar slechte ervaringen mee. Toen
ik namelijk eens probeerde de eitjes te schouwen en het mannetje
voorzichtig op zij probeerde te schuiven vloog hij van het nest af
om er vervolgens niet meer op terug te keren. Ook het popje ging
niet weer terug op het nest zodat de 5 bevruchte eitjes nooit zijn
uitgekomen. Ervaringen bij andere kwekers daarentegen kunnen heel
anders zijn. Hoe het ook zij wees er in ieder geval voorzichtig mee
en wacht liever tot beide vogels even van het nest af zijn!
Zoals reeds eerder vermeldt komen de eitjes na ca. 15 dagen uit.
Doordat de vogels pas bij het 4e eitje beginnen te broeden komen de
eitjes veelal binnen 2 dagen allemaal uit. De eischalen worden in
veel gevallen door de oudervogels opgegeten. Het trouwens heel goed
om de vogels regelmatig fijn gemalen eierschalen te verstrekken. U
zult zien dat ze hier graag van eten. De jongen zijn vleeskleurig en
kaal. Opvallend is de verhemelte tekening die de jongen laten zien.
In de bovensnavel zitten 2 zwarte vlekken aan de punt met daarbij 5
zwarte vlekken op een gele ondergrond. Verder 2 zwarte vlekken op de
tong, een zwarte hoefijzerachtige vlek in de ondersnavel alsmede
prachtige groen-blauwe en blauwe ronde papillen en een kleine witte
papil in de snavelhoeken. Twee dagen na het uitkomen van de eitjes
zijn de bedelgeluiden van de jongen duidelijk hoorbaar. Na ongeveer
24 dagen vliegen de jongen uit. De eerste nachten keren ze nog terug
naar het nest. Na 2 dagen beginnen ze al zelf mee te eten en na ca.
14 dagen eten ze zelfstandig. De laatste dagen worden ze uitsluitend
nog door het mannetje gevoerd omdat het popje dan veelal al weer
begonnen is aan een nieuw broedsel. De jongen hoeven niet van de
ouders te worden gescheiden. Gouldamadines zijn wat dat betreft zeer
vreedzame vogels en hebben een zeer groot acceptatie vermogen.
De jonge vogels beginnen meestal zo na 8 - 10 weken met de jeugdrui
welke na 6 - 8 weken voltooid is. In deze periode zijn de vogels
bijzonder gevoelig voor sterfte! Veel kwekers laten de jongen tot na
de jeugdrui in hun 'geboorte verblijf' omdat dit, zo heeft hun
ervaring geleerd, tot minder sterfte onder de jonge vogels leidt.
Tevens is het zaak de jongen nooit zo maar in een andere omgeving te
plaatsen!
Voeding
Bij mij krijgen de vogels een goed tropenmengsel die ik meng
met onkruidzaad in een verhouding van 1 op 1. Naast dit zaadmengsel
krijgen de vogels elke dag een mengsel van kiemzaad, eivoer en
vismeel (dierlijke eiwitten!!). Ik geef dit in een verhouding van 1
deel vismeel, 4 delen kiemzaad (droog!) en 5 delen eivoer. Nadat het
kiemzaad is geweekt meng ik hier het eivoer en vismeel doorheen.
Verder krijgen ze nog 2x per dag 2 meelwormen voorgeschoteld en meng
ik 2 keer per week , ondanks dat de vogels er ook vrij over kunnen
beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit van 'Thijssen
Mill' door het kiemzaad. Op het moment dat er jongen zijn wordt,
naast hun basis van 4 meelwormen, per jong 1 meelworm extra gegeven.
De vogels, ook de jongen, doen het op deze voeding prima. Oh ja,
regelmatig ga ik in de zomer op zoek naar (onbespoten) gras- en
onkruidzaden. Deze worden met een heggenschaar geknipt en in grote
bossen neergehangen in de volière. Het is een genot om te zien
hoeveel plezier je hier de vogels mee doet.
Het verdient verder aanbeveling de vogels elke dag schoon water te
geven. Gouldsamadines drinken, zo is mijn ervaring, veelvuldig
kleine hoeveelheden water. Het is dus belangrijk dat ze steeds over
schoon drinkwater kunnen beschikken.
Vererving en mutaties
Zoals reeds opgemerkt worden de goudamadines onderverdeeld
in roodkop-, zwartkop en geelkop. De kleuren van de koppen vererven
geslachtsgebonden. Zwartkop en geelkop vererven
recessief ten opzichte van roodkop, met andere woorden roodkop is
dominant over zwartkop en geelkop. Poppen zijn altijd zuiver
verervend.
Eigenlijk is de geelkop genetisch een roodkop maar door een spontane
erfelijke verandering (mutatie) kan het gele carotine niet in het
rode astaxantin worden omgezet, zoals bij de roodkop wel het geval
is.
Bij de gouldamadines kennen we inmiddels een groot aantal mutaties,
zoals de witborst, lilaborst en blauwe goulds. Al deze variëteiten
worden op hun beurt weer onderverdeeld in witborst roodkop,
lilaborst geelkop of lilaborst zwartkop enz. Het voert te ver om al
deze variëteiten op deze webpagina uitvoerig te behandelen.
A. van Kooten
|
|